Voor iedereen die even zonder loopgroepje zit en inspiratieloos is! Hieronder vind je 5 fijne intervaltrainingen die ik altijd met veel plezier loop. Het wisselt per training hoe hard en ver je moet lopen, maar het principe voor iedere training is hetzelfde; er zit verschil in je arbeid (actieve deel) en de rust. Mocht je niet weten wat een intervaltraining is? Klik dan even hier.

Voor iedere training doe ik altijd een warming-up. Ik loop rustig 5 à 10 minuten hard en neem de tijd om mijn lichaam los te maken. Daarna start ik met de training.

10x 2min / 2min
Best een lange training, zonder warming-up en cooling-down ben je al 40 minuten bezig. Tijdens het 2 minuten aanzetten zorg ik er voor dat ik net niet tot het gaatje ga, maar het tempo zit er dus wel echt lekker in. Tijdens de 2 minuten rust loop ik ook echt niet snel, ik dribbel altijd rustig door. Tijdens het gedribbel probeer ik voldoende te herstellen en mezelf weer op te laden voor de komende 2 snelle minuten die komen gaan.

6x 500m / 500m
Mocht je een sporthorloge hebben dan kan op afstand trainen erg fijn zijn. Zo weet je precies hoeveel kilometer je gaat lopen en kun je de route van tevoren uitzetten. De 500 meter die je aanzet hoeven niet volle bak, je kunt er voor kiezen om net iets sneller te lopen dan je vijf kilometer tempo. Rust is wel echt rustiger, bijvoorbeeld duurlooptempo.

Trainen met de lantaarnpalen. 
Met iedere lantaarnpaal die ik tegenkom train ik dan. Bouw de training bijvoorbeeld ook op. Zet aan tot de 2e lantaarnpaal die komen gaat, pak ook 2 lantaarnpalen rust. Zet dan aan tot de 3e lantaarnpaal die komen gaat en neem ook weer 3 palen rust. Doe dit bijvoorbeeld tot 6 lantarenpalen en bouw dan weer af naar 2. Een erg leuke training waarbij de afstanden soms afwisselen omdat niet in iedere straat de lantaarnpalen even ver van elkaar staan.

10x 1min / 30 sec wandelen. 
Zeer kort en krachtig, heerlijk! 1minuut even alles eruit gooien en 30 seconden rustig doorwandelen en proberen bij te komen. Een training die je overal kunt toepassen en die ook qua tijd prima even tussendoor kan. Zorg wel voor een goede warming-up, 1 minuut aanzetten is pittig en vraagt veel van het lichaam.

Rommel lekker aan en speel met je omgeving! 
Deze vorm van trainen heet eigenlijk fartlek (Zweedse woord voor snelheidsoefeningen). Dit betekent dat je gewoon lekker wat doet en speelt met je omgeving en wat er in je opkomt. Het terrein en de omgeving bepalen dus de training. Zet aan tot de 2e lantaarnpaal en pak je rust tot de eerstvolgende, zet aan terwijl je de brug oprent en pak je rust heuvel af, ren van boom tot boom steeds een stukje harder en ren vervolgens 3 minuten rustig, etc. Speel met de omgeving en wat er in je opkomt, erg leuk om te doen en de tijd vliegt voorbij!

Vergeet dus niet.. 
Voor iedere intervaltraining een warming-up te doen. Je vraagt tijdens zo’n training net iets meer van je lichaam, laat die dus eerst goed warm worden. Maak daarnaast de training altijd goed af, ook het laatste rustige deel voer je uit. Pas daarna begin je aan je cooling-down. Ik dribbel of wandel na een intervaltraining altijd nog 5 à 10 minuten naar huis.

Ik kan zo veel intervaltrainingen verzinnen, voor wie het leuk vindt, deel ik er binnenkort weer een paar. Mocht je een keer inspiratieloos zijn, pak deze opties er dan eens bij!

Vergeet niet de deur uit te gaan in je eentje! Het gezellige lopen komt wel weer!